Hoe vertel ik zelf het verhaal? - Vertelstenen
Duur:
10 minuten
Download:
Hoe vertel ik zelf het verhaal.pdf
Werkvorm:
Benodigdheden:
- Platte kiezelstenen (minimaal 5 per kind)
- Bijbel en eventueel kinderbijbel
- Kopieën van het verhaal van Hagar en Ismael uit de Bijbel of kinderbijbel
- Stiften
- Lege boterkuipjes.
Het verhaal over Hagar en Ismael leent zich goed om uit te werken op vertelstenen.
Opdracht:
Lees het verhaal van Hagar en Ismael voor uit de Bijbel of kinderbijbel.
Laat de kinderen de personages (Abraham, Sara, Isaak, Hagar, Ismael) uit dit verhaal op platte kiezelstenen tekenen. Ze kunnen dit op hun eigen manier doen: van zeer kleurrijk en gedetailleerd tot zwart/wit en schematisch. Wanneer er voldoende stenen zijn, kunnen de kinderen ook het water en brood dat Abraham meegeeft op een kiezelsteen tekenen, evenals de waterput die Hagar aan het eind van het verhaal ziet.
Deel kopieën van het verhaal uit zodat de kinderen het verhaal zelf nog eens kunnen lezen. Geef de kinderen de opdracht dat ze dit verhaal met behulp van de vertelstenen aan jonge kinderen moeten kunnen vertellen (kleuterniveau). Laat de kinderen in tweetallen oefenen.
Tip: Het is handig om de stenen na afloop in een leeg boterkuipje te bewaren.
Lees het Bijbelverhaal voor
We zijn opnieuw ongeveer vier jaar verder. Sara heeft haar eigen zoon gekregen. Isaak! Dat betekent ‘Men lacht’ en wat is er veel afgelachen en feestgevierd dat God hun gebeden gehoord had en zijn belofte was nagekomen. Feest!
Ook vandaag is er een groot feest. Isaak krijgt geen borstvoeding meer. Hij is nu een jonge peuter of misschien zelfs wel een kleuter. Wie weet tot hoe lang ze in die tijd borstvoeding gaven. Alleen op het feest gebeurt er iets vervelends. Ismael die al bijna achttien is, lacht zijn kleine halfbroertje Isaak uit.
Nou heb je leuk lachen en gemeen uitlachen.
In de ogen van Sara is het heel gemeen, keihard uitlachen. Ze is er klaar mee! “Abraham, ik wil dat je die slavin Hagar en haar vreselijke zoon wegstuurt. Er is geen plek meer hier voor hen. En ik wil ook niet dat Ismael deelt in de erfenis met Isaak. Ze moeten weg… weg… weg…”
Abraham krijgt er buikpijn van. Hij kan toch niet zomaar zijn oudste zoon wegsturen. En Hagar is wel een slavin, maar toch ook zijn tweede vrouw. Abraham zit tussen twee vuren in en weet niet wat hij moet doen.
God lijkt het met Sara eens te zijn. “Maak je maar geen zorgen over Hagar en Ismael. Ik zal voor ze zorgen. Je moet deze keer naar Sara luisteren. Alleen de kinderen van Isaak zijn jouw echte nakomelingen…
“Maar…”, zo gaat God verder… “Ismael is ook jouw zoon. Ik ga hem heel veel nakomelingen geven. Ik ga hem tot een groot volk maken. Maar vanuit Isaak zal jouw familie verder groeien…
Twee families…twee grote volken… Een volk vanuit Isaak en een volk vanuit Ismael. Allebei gezegend door God.
De volgende dag roept Abraham Hagar en Ismael bij hen. Hij geeft hen genoeg te eten en te drinken en ik denk ook wat kostbaarheden, hoewel de verteller van Genesis hier niets over zegt.
Abraham stuurt Hagar en Ismael de woestijn van Berseba in en hier verdwalen ze al snel. De zon schijnt ook zo heet en alle rotsen lijken op elkaar. Ze worden door de hitte bevangen en hebben ook geen water meer.
Het gaat niet goed met Ismael… Door de hitte en de uitdroging is hij flauw gevallen. Ze sleept hem naar een struik waar er nog een klein beetje schaduw is en laat hem daar liggen.
Ze kan hier niet blijven. Ze kan en wil niet kijken hoe haar enige zoon, haar oogappel hier in deze woestijn sterft.
Ze gaat een stuk verderop zitten met haar rug naar Ismael. Gelukkig kan ze hem nu niet zien. Ze barst in huilen uit…
God heeft oog voor Hagar en voor Ismael. God hoort haar verdriet… Een engel vanuit de hemel roept naar de huilende Hagar. “Je bent gehoord, Hagar. God heeft Ismael ook gehoord. Ik ga hem tot een groot volk maken. Wees niet bang. Ik zorg ook voor jullie.”
Ineens ziet Hagar een waterput. Een bron vol met sprankelend en koel water. Ze loopt gauw naar Ismael en geeft hem te drinken. Ismael knapt al snel op. Samen met zijn moeder reist hij door naar de woestijn in Paran, waar hij een jager wordt en trouwt…
Niet alleen Isaak, maar ook Ismael zal uitgroeien tot een groot volk. Twee zonen van Abraham, twee grote volken. Allebei gezegend door God.