Petrus denkt dat hij veilig bij het vuur zit, maar dan komt het dienstmeisje langs. Met haar woorden en vragen raakt ze hem in zijn hart.

Wat heb je nodig?

- A4 papier
- pennen
- een stoel
- een plastic helm en een veiligheidsbril

Wat gaan we doen?

Verdeel de kinderen in tweeën. Elk kind krijgt drie A4tjes.

Voor de onderbouw vraag je de kinderen of ze van elk papiertje een prop willen maken.

Voor de middenbouw en bovenbouw vraag je de kinderen of ze met een pen een zin op het papiertje willen schrijven die het dienstmeisje tegen Petrus misschien heeft geroepen, zoals:

‘Jij hoort bij Jezus.’
‘Echt wel, ik hoor het aan je stem.’
‘Jij bent die vriend van Jezus.’

Kies uit elke groep een vrijwilliger die ‘Petrus’ wil zijn. Deze ‘Petrus’ gaat op de stoel zitten. Ter bescherming en voor de lol kan je hem / haar een plastic helm en een veiligheidsbril opzetten.

Op een afstand van een paar meter (afhankelijk van de leeftijd van de kinderen) gaat de tegenpartij staan. Om de beurt mogen ze een prop naar ‘Petrus’ gooien. Hoeveel proppen zijn raak?

Hierna wissel je van groep en kies je een ‘Petrus’ uit de andere groep en mag de andere groep gooien?

Welke groep kan ‘Petrus’ het meest raken met hun zinnen?